Beste luisteraar,
In mijn herinnering zijn David Bowie en Prince in dezelfde week gestorven. Dat is wat ik er zelf van heb gemaakt want in werkelijkheid lag er nog altijd drie maanden tussen januari en april. Maar het leek wel alsof ze er samen de brui aan hadden gegeven. Ik weet nog dat ik de dag voor Bowies overlijden twee van zijn Berlijnse platen had gekocht op een vinyl markt in De Roma. De dag voor Prince overleed was er niet eens een vinyl markt. Verder geen anekdotes, maar wel een gevoel: dat de soundtrack van mijn jeugd ophield.
Dat muzikale helden altijd per twee vertrekken bleek ook weer vorige week met Arno en Henny. Het was een schok van dezelfde allure, bij de eerste denk je: “de goei moeten altijd eerst gaan”, bij nummer twee: “en nu mag het ophouden”.
Ondertussen heeft iedereen op mijn tijdslijn al ongeveer zijn of haar anekdote met Arno of Henny gedeeld. Vergezeld van een mooie foto. Prachtige, kleine eerbetoontjes die samen één groot afscheidsritueel vormen. Omdat opnieuw de soundtrack van een jeugd is stilgevallen.
Ikzelf heb nog geen anekdote gepost. Ik heb er ook geen. Vervelend vond ik dat.
Ik moest bijna cynisch denken: “dat is nog het ergst, dat ik hier weer de enige ben die achterblijft zonder anekdote” tot ze gelukkig vannacht voorkwamen in mijn droom. Allebei. Ik voelde me vereerd.
Ik liep door een boomgaard, waarom weet ik niet want ik doe dat zelden. Maar ik ben duidelijk op zoek naar iets. Naar een anekdote misschien. Plots hoor ik gelach. Ik kijk op en zie middenin een grote perenboom Arno én Henny zitten. Ze zijn een mash up aan het maken van ‘Lonesome cowboy’ en ‘1 nacht alleen’. De twee zijn druk in de weer. Ik zwaai met lange halen naar boven. Ze zien me niet, dus ik schraap mijn keel en ik zeg “Pardon, heren, ik heb jullie allebei ooit wel eens ergens ontmoet backstage in een tv studio, maar jullie zijn toen vergeten om een legendarische persoonlijke anekdote achter te laten die ik nu op Facebook zou kunnen posten.” Ik voel het rood op mijn wangen gloeien. “Davo moete met twei zin, eh vint” zegt Arno in opvallend slecht Oostends voor zijn doen. Ik knik verlegen. “Zeg maar aan de lage landen dat we toffe peren waren,” roept Henny. “Toffe peren?” Vraag ik. “Waarom zitten we anders in deze perenboom?” En Henny lacht. En ik lach mee. En Arno zegt: “Wat is dat hier vor e bullshit zeg, adada zozit zin ik weg”. En hij trapt het af. En ik lach nog harder. Zo ongemakkelijk hard dat ik er wakker van word.
Ja, humor hadden ze wel, die twee, en vriendelijk ook om mij nog last minute deze persoonlijke anekdote te bezorgen.
Johan Terryn maakt dit jaar een podcast en theatervoorstelling over spijt. Als je mee wil werken aan dit project, stuur je spijt-verhaal naar hetuurblauw@johanterryn.com
Comments