top of page

Roezelbachs... Nieuwe woorden om iets herkenbaars uit te drukken.


In de voorstelling "Nooit van Niks Iets" heeft mijn personage nood aan woorden voor dingen waar nog geen woorden voor zijn. Dat noemt hij roezelbachs, zelfuitgevonden woorden.

"Dat helpt, om uw gevoel te kanaliseren.

Want soms zijn er geen woorden voor iets en dan kunt ge u daar ook niet kwaad over maken. Maar eens ge daar een roezelbach voor verzonnen hebt, gaat dat wel. Kunt ge u daar eens goed kwaad over maken."

De roezelbachs die in de voorstelling zitten, zijn de volgende:

Grapfheimer, (o., gn mv.) : "het onvermogen om een grap te onthouden".

Trapinval, (v., -len) : "de inval die je krijgt op de trap, als ge weggaat en ge zijt vlak daarvoor te kakken gezet. Maar ge weet niet wat ge op dat moment moet terug zeggen. Dus ge zegt iets stoms. En het is pas op de trap, als ge al lang zijt afgegaan, dat ge eindelijk weet wat ge terug had moeten zeggen. Dan weet ge wat ge had moeten repliceren om uw gezicht niet te verliezen. Dat is de trapival."

Raksen, (ww.; rakste, gerakst) : "iets stoms zeggen onder druk van de situatie."

Daarnaast werden via sociale media allerhande roeselbachs toegevoegd aan de lijst. Je vindt hem hier onder:

Gefastfoeneerd, (adj.): de staat van een damesoutfit, wanneer de dame in kwestie terug komt na het poederen van haar neus en ze zonder het te weten haar panty over haar jurk of rok heeft getrokken.

Als in: “Geheel gefastfoeneerd stapt ze het restaurant terug binnen, terwijl ze de blikken op haar achterwerk niet meteen kan plaatsen als een compliment of als vrijpostigheid.”

Koperheuvel, (zelfst.nw.), (v.), (mv. koperheuvels) : het hoopje vreemde munten en koperen eurocentjes dat rondslingert op nachttafeltjes, schouwen en in keukenlaatjes. Aangezien deze nooit worden gebruikt en nooit worden weg gegooid zorgen deze koperheuvels samen voor een belangrijk aandeel in het mondiaal cashflow probleem. Als in: “Vele koperheuveltjes maken één koperberg.”

Schimpelen, (ww.): het maken van bewegingen met de handen zoals een knipbeweging of een openmaakbeweging, terwijl je op zoek bent naar een schaar of flesopener, in de hoop dat dat de zoektocht zal bevorderen.

Dappeldaard (zelfst.nw.), (m.), (gn mv.) : de meest gedeformeerde aardappel in eender welke collectie van aardappels.

Grons, (zelfst. nw.) (v.) (mv. gronzen) : de blik die een teenager werpt als hij zijn ouders zich ziet uitleven op de dansvloer.

Stoenken, (ww.) : het manoeuvreren van een dubbele matras door een smalle wentelende trap, voornamelijk bij verhuizingen of in woonplaatsen waar de aardstralen constant van plaats veranderen.

Fronken, (ww.) : het maken van vaak tevergeefse subtiele bewegingen met vingers en wenkbrauwen om de aandacht van een ober te krijgen. Als in: “Kom we gaan ergens anders iets drinken, we kunnen wel blijven fronken.”

Fnietz, (zelfst.nw), (m.), (mv. fnietzen): de nies die prikkelt in je neus maar nooit uitbarst.

Dwalmen, (ww.) : op een plek je staan afvragen wat je daar ook alweer kwam doen. Vaak in de keuken of de kelder.

Fluis, (zelfst.nw), (v.) (mv. fluizen): veilige plek waar je dingen tijdelijk opbergt en daarna vergeet waar je ze ook alweer verborgen had. Als in: “Na zijn vakantie wist hij niet meer in welke fluis hij zijn autosleutels had verborgen.”

Sprayken (ww.) : het praten onder de lunch, waarbij je gesprekspartner onbedoeld onder half gekauwde broodkruimels of een straaltje sap uit een sinaasappel terechtkomt.

Frebber (zelfst.nw.), (v.), (mv. frebbers) : geluid van een zomerse dij die een plastic stoel verlaat.

Frien, (zelfst.nw.) (v.) (mv. frienen) : die onzichtbare rempedaal aan de passagierskant van de auto.

Socialoezen (ww.) : rondkijken tijdens een gesprek om te zien of er niemand anders interessanter is om tegen te praten.

Voel u vrij om hieronder uw eigen roezelbachs toe te voegen...

64 weergaven0 opmerkingen
bottom of page